naar Marker Nieuws indexpagina
"Ik weet waar de mussen gebleven zijn"
 
Ik weet waar de mussen gebleven zijn. Op Marken! Afgelopen zondag was ik daar en heb ik tussen de toeristen door wat plaatjes geschoten. Ik ga zeker een keer vroeg in de ochtend terug om gewoon in alle rust wat foto’s te maken.

Marken, ooit een echt eiland, is nu een soort openluchtmuseum. Maar toch authentieker dan de Zaanse Schans of het museum in Enkhuizen. En ja, het is super-toeristisch, maar dat is niet voor niets zo. Het is een schilderachtig mooi plaatsje en als je zo’n plek in het buitenland zou vinden zou je er ook ansichtkaarten kopen. Of niet dan?

Vaak zie je de mooie plaatsen in je eigen omgeving gemakkelijk over het hoofd. Mijn prachtige geboortestad Haarlem werd onlangs nog uitbundig geroemd in The New York Times: Haarlem is a lot like a small Amsterdam. Ha, dat mochten ze willen in Mokum! Toch zijn er ongetwijfeld veel Nederlanders die nog nooit een stadswandeling door Haarlem gemaakt hebben. Als dat ook voor jou geldt, dan moet je toch eens naar de Spaarnestad gaan, je zult er geen spijt van krijgen! Denk aan de Grote Markt met de Bavo, aan het Teylersmuseum en aan het Frans Halsmuseum – ieder op zich al een bezoek waard!

Maar ik dwaal af. Terug naar het onderwerp van deze blogpost en naar Marken. Soms zie je mensen, dieren of dingen over het hoofd omdat ze onopvallend of ‘alledaags’ zijn. Pas als die mensen, dieren of dingen verdwijnen, ga je beseffen hoezeer je eigenlijk aan ze gehecht bent. Dat geldt bijvoorbeeld voor de doodgewone huismus. Dit ‘ordinaire’ vogeltje verdwijnt langzamerhand uit het straatbeeld. Ik hoor tegenstrijdige (of aanvullende?) verklaringen over de daling van het aantal huismussen. Meeuwen zouden ze verjagen. De dakpannen worden helemaal dichtgekit en bieden geen nestelplaats meer. Hoe dan ook -  ik weet het niet precies. Maar ik weet wel dat ik afgelopen zondag veel mussen gezien heb. Op een terrasje in Marken waar je appelgebak kunt eten. En dat weten die mussen dus ook! Ze komen brutaalweg op tafel zitten. Niet voor de kruimeltjes, maar voor het gebakje met slagroom. Mijn moeder liet dat toe, maar ik houd te veel van appelgebak om het aan de vogeltjes te geven. Bij mij dus alleen plaatjes van teleurgestelde mussen die op zoek moeten naar de allerlaatste kruimeltjes. Maar ja, je moet ze natuurlijk ook niet overvoeren, want dan gaan ze daar weer dood aan.

 
 

Bron: Paul Abspoel, woensdag 29 juli 2009

 
 naar Marker Nieuws indexpagina